Ruzies tussen pubers en hun ouders zijn een bekend fenomeen. Deze ruzies zijn vaak vervelend, maar hebben ook een belangrijke functie voor de ontwikkeling van de tiener. Het is belangrijk dat ouders weten hoe zij goed ruzie moeten maken met hun kind, zodat deze hiervan kan leren. Maar hoe maak je goed ruzie?

 

Hoe ga je als ouder om met die verschrikkelijk opstandige puber? Het is geen nieuwswaardige vraag meer, maar wel een vraag die nog steeds veel ouders tot wanhoop drijft. Uit een Opvoed- en Opgroei-onderzoek van Stichting Opvoeden.nl blijkt dat driekwart van de ouders regelmatig vragen en onzekerheden heeft, vooral tijdens de puberteit.[1] Maar liefst 55 procent van de moeders ervaart onzekerheid over thema’s zoals grenzen stellen, ruzies en driftbuien.[2] Voor deze ouders is er goed nieuws: wetenschappelijk onderzoek laat namelijk zien dat ruzie belangrijk is voor de ontwikkeling van pubers. Maar wat voor invloed heeft ruzie dan op de ontwikkeling?

 

Ruzie als onderhandeling

In de tienerjaren worden de ruzies tussen ouders en hun kinderen heftiger.[3] Het is bekend dat ernstige ruzies negatieve effecten kunnen hebben op de ontwikkeling van tiener. Dit kan leiden tot de ontwikkeling van gedragsproblemen, delinquent gedrag en een verslechterde band met ouders. Ook ouders kunnen hier negatieve effecten van ondervinden, bijvoorbeeld door verminderd zelfvertrouwen en tevredenheid met het leven.[4] Het is dan ook niet vreemd dat het idee heerst dat ruzie per definitie ‘slecht’ is, echter lijkt deze conclusie te snel getrokken.

Volgens de Expectancy Violation Realignment Theory[5] hebben ouders en kinderen verwachtingen van elkaar, die beïnvloeden hoe zij met elkaar omgaan. Tijdens de tienerjaren vindt er een transitie plaats waarin kinderen gaan streven naar meer autonomie. “Ik ben oud genoeg om zelf te bepalen hoe laat ik naar bed ga!” Ouders zien deze sterke drang van tieners om hun eigen beslissingen te maken niet altijd als verstandig. Doordat de verwachtingen van ouders en hun kinderen verschillen, kan er ruzie ontstaan. Hoewel dit er soms fel aan toe gaat, is dit juist het moment waarop belangrijke onderhandelingen plaatsvinden. De verwachtingen worden opnieuw op elkaar afgestemd, waardoor de ouder wordende tiener met kleine stapjes een andere, meer gelijkwaardige relatie begint te ontwikkelen met zijn of haar ouders. Ruzies zijn dus belangrijk voor de ontwikkeling van de tiener en de relatie met zijn of haar ouders. Het zijn dit soort ruzies, die leiden tot aanpassing van verwachtingen en groeiende autonomie, en die dus wél wenselijk zijn.

 

Emotionele achtbaan

Door: David Pereiras

Een ‘goede’ ruzie tijdens de tienerjaren kenmerkt zich door een variatie in emoties, waarbij zowel de ouder als de tiener verschillende emoties kunnen uiten en in staat zijn te schakelen tussen positieve en negatieve emoties.[6] Het kunnen schakelen tussen emoties hangt samen met minder agressief gedrag, depressie en angst bij tieners. Ouders en kinderen die alleen positieve emoties uiten terwijl ze ruzie hebben, gedragen zich niet in overeenstemming met wat de conflictsituatie van ze vraagt.[7] Ter illustratie: als een tiener niet later naar bed mag om een voetbalwedstrijd af te kunnen kijken, is het heel normaal dat hij of zij hier verdriet of boosheid over uit. Deze emoties hebben namelijk een functie in het bereiken van doelen: erkenning voor het ouder worden en bij uitzondering wat later naar bed mogen gaan. Een instemmende reactie van de tiener zou in deze situatie minder voorzien in het onderhandelen van een meer volwassen relatie met de ouders.

 

Wie de negatieve spiraal kan doorbreken,
is waarschijnlijk een goede ruziemaker.

Een andere essentiële vaardigheid bij ‘goed’ ruzie maken, is het vermogen om de ruzie bij te leggen. Het is zeer problematisch voor het welzijn van ouders en de ontwikkeling van tieners, om te blijven hangen in aanhoudende ruzies. Het lastige is dat negatieve emoties veel aanstekelijker zijn dan positieve emoties,[8] waardoor het blijven hangen in negativiteit op de loer ligt. Wie de negatieve spiraal goed kan doorbreken, is waarschijnlijk een goede ruziemaker. Maar hoe doe je dat eigenlijk?

 

Ruziemaken moet je leren

Er zijn verschillende aanwijzingen dat het leren reguleren van emoties tijdens ruzies gebeurt volgens het voorbeeld dat de ouders geven.[9] Ouders kunnen meestal hun emoties beter reguleren dan tieners, en zij dienen hiermee als voorbeeld voor hun kinderen.[10] Jongeren ontwikkelen meer vaardigheid in het reguleren van emoties als hun ouders erin slagen om hun kinderen zowel positieve als óók negatieve emoties te laten ervaren, zolang de negatieve emoties niet domineren.[11] Eerder onderzoek lijkt er dus op te wijzen dat ouders een voorbeeldfunctie en een sturende rol hebben in het ombuigen van negatieve emoties naar positieve emoties tijdens ruzies.

 

Om te onderzoeken of deze theorieën daadwerkelijk toepasbaar zijn op echte ruzies, is er gekeken naar concreet gedrag tijdens de ruzies van 102 moeders en hun tieners. De moeders en tieners probeerden in een gesprek van tien minuten een ruzie over bijvoorbeeld huishoudelijke taken of het maken van huiswerk op te lossen. Alle gedragingen werden geobserveerd en aan de hand van verschillende emoties gecategoriseerd. Hierdoor was het mogelijk om te analyseren hoe verschillende emoties elkaar opvolgen tijdens de ruzie. Dit leidde tot meer inzicht in hoe moeders en tieners op elkaar reageren.

 

Tieners vinden het lastiger om ruzies op te lossen.

Dit onderzoek heeft laten zien dat tieners meer negatieve emoties uiten dan moeders, en meer geneigd zijn om negatieve emoties in stand te houden. Zoals verwacht waren het vooral de moeders die negatieve emoties ombuigen naar positieve emoties. Moeders reageerden ruim acht keer vaker dan tieners positief op negatieve emoties van de ander. De omslag van negatieve emoties naar positieve emoties kwam echter relatief weinig voor in verhouding tot alle andere wisselingen in emoties die plaatsvonden tijdens de ruzies.

 

Dit komt vermoedelijk doordat het niet negatieve en positieve emoties zijn die bij ruzies overheersen, maar juist neutrale uitingen. Dit zijn informatieve mededelingen of vragen die niet met een positieve of negatieve emotionele lading konden worden gecodeerd, zoals: “Wat eten we vanavond?” of “Als je broertje je de volgende keer weer plaagt, waarom loop je dan niet gewoon weg?” Deze neutrale vragen en mededelingen waren voor moeders een veel geschikter moment om een positieve wending te geven aan het gesprek, dan in reactie op negatieve emoties van hun tiener. In het positief wenden van het gesprek bleken moeders namelijk vijf keer meer succesvol dan de tieners, die het dus lastiger vonden om de ruzie op te lossen. De moeders spelen een belangrijke faciliterende rol in het reguleren van emoties in de ruzie. De kans dat het wordt bijgelegd is groter als zij als eerste positieve emotie tonen.

 

Het goede voorbeeld

Op basis van dit onderzoek lijkt het geen goed idee om een tierende puber zijn boosheid uit te laten zitten en te wachten tot het vanzelf overgaat, want dat zou nog wel eens lang kunnen duren. Bij een ruzie tussen ouder en kind is het belangrijk dat de ouder initiatief toont en probeert de discussie een positieve wending te geven, zodat deze kan worden opgelost. Het hebben van ‘gezonde’ ruzies is belangrijk voor de ontwikkeling van de tiener, dus ouders: geef het goede voorbeeld!

 
Het onderzoek waarop dit artikel is gebaseerd werd eerder gepubliceerd. Zie: Van Bommel, D.M.H., Van der Giessen, D., Van der Graaff, J., Meeus, W., & Branje, S. (2019). Mother-adolescent conflict interaction sequences: The role of maternal internalizing problems. Journal of Research on Adolescence, 29(4), 1001-1018.

 

Redacteur: Maaike Homan

Referenties

[1] De Hond, M. (2014) Groeien door vertrouwen. Een onderzoek naar de informatiebehoeften van ouders en opvoeders. Stichting Opvoeden.nl, geraadpleegd maart 2019 via https://stichtingopvoeden.nl/wp-content/uploads/2016/01/Onderzoek-informatiebehoeften-ouders-Stichting-Opvoeden.pdf
[2] Blommaert, H. (2014). Nederlandse moeders vaak onzeker over opvoeding. NU.nl, geraadpleegd maart 2019 via https://www.nu.nl/lifestyle/3764327/nederlandse-moeders-vaak-onzeker-opvoeding.html
[3] De Goede, I. H. A., Branje, S., & Meeus, W. (2009). “Developmental changes in adolescents’ perceptions of relationships with their parents.” Journal of Youth and Adolescence, 38, 75–88. https://doi.org/10.1007/s10964-008-9286-7
[4] Laursen, B., & Collins, W. A. (1994). “Interpersonal conflict during adolescence.” Psychological Bulletin, 115, 197–209. https://doi.org/10.1037/0033-2909.115.2.197
[5] Collins, W. A. (1995). Relationships and development: Family adaptation to individual change. In S. Shulman (Ed.), Close relationships and socioemotional development (pp. 129–155). New York, NY: Ablex.
[6] Van der Giessen, D., Hollenstein, T., Hale, W. W., Koot, H. M., Meeus, W., & Branje, S. (2015). “Emotional variability in mother-adolescent conflict interactions and internalizing problems of mothers and adolescents: Dyadic and individual processes.” Journal of Abnormal Child Psychology, 43, 339–353. https://doi.org/10.1007/s10802-014-9910-9
[7] Lougheed, J., & Hollenstein, T. (2016). “Socioemotional flexibility in mother–daughter dyads: Riding the emotional rollercoaster across positive and negative contexts.” Emotion, 16, 620–633. https://doi.org/10.1037/emo0000155
[8] Larson, R. W., & Almeida, D. M. (1999). “Emotional transmission in the daily lives of families: A new paradigm for studying family process.” Journal of Marriage and the Family, 61, 5–20. https://doi.org/10.2307/353879
[9] Bandura, A. (1977). Social learning theory. Englewood Cliffs, NJ: Prentice-Hall.
[10] Morris, A. S., Silk, J. S., Steinberg, L., Myers, S. S., & Robinson, L. R. (2007). “The role of the family context in the development of emotion regulation.” Social Development, 16, 361–388. https://doi.org/10.1111/j.1467-9507.2007.00389.x
[11] Lunkenheimer, E. S., Shields, A. M., & Cortina, K. S. (2007). “Parental coaching and dismissing of children’s emotions in family interaction.” Social Development, 16, 232–248. https://doi.org/10.1111/j.1467-9507.2007.00382.x

Afbeeldingen

Omslagfoto:  https://www.medscape.com/viewarticle/911555 
Afbeelding 1: David Pereiras, Shutterstock, https://www.shutterstock.com/image-photo/furious-young-mother-discussion-her-teenage-176638517

Debbie van Bommel

Debbie van Bommel (1994) studeerde in 2017 af als ‘beste student van het jaar’ van de research master Development and Socialisation in Childhood and Adolescence in Utrecht. Voor haar masterscriptie won ze meerdere prijzen. Ze is gedreven om wetenschappelijke, praktische en ervaringskennis samen te brengen en te delen met mens en maatschappij. Om deze kennis toe te passen is ze recent gestart als zelfstandig beleidsadviseur en -ondersteuner binnen het sociaal- en jeugddomein.