Elke literatuurminnende Nederlander is bekend met de Booker Prize, maar Nederlandse auteurs hebben in het buitenland weinig succes. Waar ligt dat aan?
Wanneer de Booker Prize wordt uitgereikt staat de internationale boekenwereld op zijn kop. Over het hele proces, van longlist naar shortlist tot aan de uitreiking, wordt uitgebreid verslag gedaan. Het is een strak geregisseerd mediacircus, en met groot succes: de boeken van de winnaars en genomineerden vliegen overal ter wereld de toonbank over. In Nederland werden vier van de zes boeken op de shortlist van 2015 vertaald en a Brief History of Seven Killings is overal te vinden met de sticker “winnaar van de Booker Prize 2015”. De Booker heeft status en de winnaar wordt in de regel snel vertaald. Dit sluit aan bij de doelen van literaire prijzen: het promoten en verspreiden van literatuur. Voor de winnaars van Nederlandse literatuurprijzen is het effect van de winst echter veel minder groot: in het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten kan het weinig mensen iets schelen wie een Nederlandse literatuurprijs wint. Waarom is dat? Wat is de internationale status van deze prijzen? En wat zegt dat over de status van het Nederlands?
In het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten kan het weinig mensen iets schelen wie een Nederlandse literatuurprijs wint.
In Nederland zijn er twee belangrijke literatuurprijzen die zichzelf graag de rol van Nederlandse Booker toeschrijven: de ECI prijs (tot 2015 de AKO) en de Libris Literatuurprijs. Van de twintig prijswinnaars tussen 2001 en 2010 zijn er zes vertaald in het Engels, en gemiddeld pas zes jaar na publicatie. Dat er zoveel tijd overheen gaat impliceert dat buitenlandse uitgevers weinig waarde hechten aan de prijzen. Bij geen van deze zes boeken werd dan ook het winnen van een Nederlandse prijs ingezet als promotiemiddel. Het winnen van een Nederlandse literatuurprijs garandeert dus geen succes in het buitenland. Waar heeft dit mee te maken?
Er zijn twee mogelijke verklaringen:
De eerste is dat de prijzen puur gericht zijn op nationale belangen. AKO en Libris zijn Nederlandse bedrijven en de websites van de prijzen zijn alleen beschikbaar in het Nederlands. De organisatoren zeggen met de prijs Nederlandse literatuur te bevorderen, maar richten zich hierbij niet op de internationale markt. Een tweede reden is dat de prijzen vooral worden gewonnen door nationale schrijvers die niet geschikt zijn voor de internationale markt. Om geschikt te zijn, moet een roman exotisch zijn, maar niet té exotisch. Als een boek heel apart is, is de kans klein dat buitenlandse uitgevers een vertaling aandurven. In een onderzoek uit 2010 werden de Europese bestsellerlijsten onderzocht. Hieruit kwam naar voren dat Nederland een van de weinige landen is waar deze lijsten gevuld zijn met “local heroes” die schrijven voor het Nederlandse publiek en nauwelijks waardering krijgen in het buitenland.
Als een boek heel apart is, is de kans klein dat buitenlandse uitgevers een vertaling aandurven.
(Inter)nationale schrijvers
Wat maakt schrijvers nationaal of internationaal? Dat is moeilijk aan te wijzen, maar het onderscheid bestaat wel degelijk. Om internationaal door te kunnen breken, is succes in de Engelse taal noodzakelijk, en dat is moeilijk: Engelse en Amerikaanse uitgevers zijn nauwelijks geïnteresseerd in buitenlandse literatuur. Deze uitgevers vinden boeken uit een ander land al snel te exotisch, of juist niet exotisch genoeg : het moet wat toevoegen; vertalen moet de moeite waard zijn, maar het mag niet te vreemd zijn. In een poging om op te vallen bij buitenlandse uitgevers zijn er schrijvers die conformeren aan de wereldliteratuur, oftewel de zogenaamde internationale schrijvers. Het resultaat van deze hunkering naar internationaal succes is dat wereldliteratuur teleurstellend uniform is: alles wat uniek en bijzonder is, wordt niet vertaald. Literatuurcritici vrezen dat deze eenheidsworst zal doorsijpelen naar alle literatuur, omdat de succesvolle internationale schrijvers van een land op hun beurt invloed uitoefenen op de nationale literatuur.
Dit is het tegenovergestelde van het utopische concept van Weltliteratur zoals bedacht door Goethe in 1835. Hij zag een literair systeem voor zich waarin literatuur uit allerlei landen elkaar beïnvloedt en zo elkaar tot een hoger niveau tilt. Een systeem waarin creativiteit en diversiteit hoog in het vaandel staan. Helaas werkt het in de praktijk niet zo omdat de wereldliteratuur te chaotisch en onvoorspelbaar is; dit zorgt ervoor dat er geen ruimte is voor de ontwikkeling van nieuwe creatieve ideeën. Het grootste probleem is dat de Engelse taal veel te dominant is. Het resultaat hiervan is dat Engels wel andere talen beïnvloedt, maar dat dit zelden andersom gebeurt. Het Duits en Frans, ooit net zo belangrijk in de wereldliteratuur als het Engels, spelen nu een veel kleinere rol. Vóór de Booker Prize was de Franse Prix Goncourt de belangrijkste nationale boekenprijs. Dat is allang niet meer zo: tegenwoordig kost het veel moeite voor de prijswinnaars om vertaald te worden in het Engels, terwijl het andersom standaard gebeurt.
Het Duits en Frans, ooit net zo belangrijk in de wereldliteratuur als het Engels, spelen nu een veel kleinere rol.
Wat is er nodig voor succes?
Als de prijzen niet helpen om vertaald te worden, wat is dan wel nodig voor Nederlandse schrijvers om internationaal door te breken? Er zijn enkele interessante voorbeelden van auteurs die het wel is gelukt: Cees Nooteboom, Gerbrand Bakker en Arnon Grunberg. Nooteboom wordt gezien als een grote kanshebber voor de Nobelprijs en zijn werken worden standaard vertaald in veel talen, inclusief het Engels. Hij heeft echter nog nooit de AKO of Librisprijs gewonnen. Gerbrand Bakker heeft de prestigieuze IMPAC prijs op zijn naam staan voor zijn debuutroman Boven is het Stil, en won in 2013 de Independent Foreign Fiction Prize. Hoewel Boven is het Stil op de shortlist stond van zowel de AKO als de Librisprijs, is Bakkers succes met name internationaal. Zijn succes is opmerkelijk: hoe is hij opgevallen? Waarom lukt hem wat andere Nederlandse schrijvers moeilijk lukt?
Grunberg is in dit opzicht een van de meest interessante Nederlandse schrijvers: hij heeft namelijk zowel nationaal als internationaal succes. Hij heeft zowel de AKO als de Librisprijs op zijn naam staan en zijn boeken zijn hier standaard bestsellers. Toch mikt hij specifiek op een internationale markt, in zoverre dat critici zijn werken haast geen Nederlandse literatuur meer durven te noemen. Hij is genomineerd voor de IMPAC prijs, de New York Times noemt hem “one of the greatest living Dutch writers” en zijn werk is vertaald in 29 talen. Het kan dus wel: succesvol zijn in zowel Nederland als het buitenland.
Het zou een mooi beeld zijn: the Guardian die uitgebreid bericht over de winnaar van de AKO prijs.
Het is voor Nederlandse auteurs moeilijk om door te breken in het Engels. Er lijkt geen patroon te zitten in internationaal succes: het is onvoorspelbaar. Een ding is zeker: de AKO en Libris prijzen helpen niet. Hoewel de prijzen een mogelijkheid zouden kunnen bieden voor internationaal succes, wordt deze kans niet aangegrepen. Het zou een mooi beeld zijn: the Guardian die uitgebreid bericht over de winnaar van de AKO prijs, die in elke Waterstones te vinden is omdat het de prijs heeft gewonnen. Aan de andere kant heeft het ook iets romantisch: misschien blijven Nederlandse werken onvertaald omdat buitenlandse uitgevers ze te uniek vinden. In dat geval laten ze zich niet aantasten door de uniforme wereldliteratuur en blijven ze bezig met vernieuwen in ons eigen taalgebied. In andere woorden: wellicht vinden Nederlandse auteurs artistieke waarden belangrijker dan commercieel succes, en daar is natuurlijk helemaal niets mis mee.
Hieronder een overzicht van winnaars en vertalingen van 2001-2010, van de Libris, AKO en Booker Prize.
Referenties
Apter, Emily S. The Translation Zone: A New Comparative Literature. Princeton: Princeton UP, Print.
Moretti, Franco. “World-Systems Analysis, Evolutionary Theory, Weltliteratur.” Immanuel
Wallerstein and the Problem of the World: System, Scale Culture. Ed. Palumbo-Liu, David, and Bruce Robbins, and Nirvana Tanoukhi. Durham, NC: Duke University Press, 2011. 67-77. Print.
Casanova, Pascale. The World Republic of Letters (Convergences: Inventories of the Present). Trans. Malcolm B. DeBevoise. United States: Harvard University Press, 2007. Print.
Pickford, Susan. “The Booker Prize and the Prix Goncourt: A Case Study of Award-Winning Novels in Translation.” Book History 14.1 (2011): 221-240. Project MUSE. Web.
Van Dijk, Yra, and Thomas Vaessens. “Ter Inleiding.” Een Prototypische Auteur: Arnon Grunberg. Spec. Issue of Tijdschrift voor Nederlandse Taal- & Letterkunde 126:3. Web. 16
Reacties