‘We behandelen vrouwen op een manier die het best past bij mannen,’ aldus minister  Schippers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Trouw, 2016). Op 7 maart 2016 kondigde minister Schippers aan dat er in de komende jaren twaalf miljoen euro zal worden uitgetrokken voor onderzoek naar genderverschillen in gezondheid. Verschillen tussen mannen en vrouwen in de gezondheidszorg kwamen tot dusver nauwelijks aan bod in de media en politiek. Voor de economische emancipatie van vrouwen hadden media en politiek meer aandacht. Zo verschenen regelmatig berichten over verschillen in inkomen tussen mannen en vrouwen en het geringe aantal vrouwen dat de top weet te bereiken. [zie het artikel ‘Glas is breekbaar’ door Lieke van Dillen] Inmiddels is ook het vraagstuk omtrent verschillen in gezondheidszorg op de politieke agenda verschenen. Naar mijn mening vraagt deze problematiek om drastischere aanpassingen in de gezondheidszorg.

 

Mannenlichaam als norm

Tot 1990 werd medicatie uitsluitend getest op mannelijke proefdieren en blanke volwassen mannen. De geneesmiddelen die toen op de markt verschenen, worden tot op de dag van vandaag voorgeschreven aan zowel mannen als vrouwen (Volkskrant, 2016). De keuze om op mannen te testen leek logisch: mannen zijn fysiologisch stabieler, vrouwen hebben een hormooncyclus die onderzoeksgegevens kan beïnvloeden. Daarnaast worden mogelijk zwangere vrouwen op deze manier niet blootgesteld aan risico’s. Er werd verondersteld dat de verkregen inzichten ook voor vrouwen golden. De huidige gezondheidszorg voor vrouwen is met name toegespitst op de geslachtsorganen. Typische vrouwenziekten worden doorgaans afgezonderd door middel van gespecialiseerde beroepsgroepen zoals gynaecologen (Blüm, 2015). Binnen specialismes zijn wel enkele voorlopers actief op het gebied van gendersensitieve gezondheidszorg, zoals bijvoorbeeld de werkgroep Gender van de Nederlandse Vereniging voor Cardiologie (VUMC, 2009). De bestaande kennis is echter onvoldoende doorgedrongen tot de dagelijkse praktijk. Deze zogenaamde ‘bikinivisie’, waarbij louter wordt gekeken naar verschillen in geslachtsorganen, schiet duidelijk tekort. Vrouwen verschillen niet alleen van mannen wat betreft hun geslachtsorganen, borsten, voortplantingsfuncties en hormonale huishouding: het hele lichaamssysteem is anders (Arends, 2012).

 

Verscheidene onderzoeksresultaten bevestigen de noodzaak van gendersensitieve gezondheidszorg. Vrouwen hebben 60 procent meer kans op bijwerkingen van medicijnen (Zopf et al., 2008). Daarnaast lopen zij 50 tot 70 procent meer kans om opgenomen te worden in een ziekenhuis als gevolg van bijwerkingen van medicijnen (Goverde & Fauser, 2005). De symptomen van een hartinfarct zijn bij vrouwen dikwijls anders dan bij mannen, waardoor bij 54 procent van de gevallen de symptomen niet op tijd herkend worden (Canto et al, 2007). Klachten worden veelal in verband gebracht met stress of de overgang (Arends, 2012). Met de leus ‘Men die quicker, but women get sicker’ verwoordt Donna Stewart (Canadese hoogleraar bij Women’s Health) het feit dat ouderdom bij vrouwen gepaard gaat met ziekte, veroorzaakt door vrouwspecifieke aandoeningen (ZonMw, 2012). De huidige aanpak in de gezondheidszorg, waarbij onvoldoende rekening wordt gehouden met genderverschillen, heeft bovendien zijn weerslag op de zorguitgaven. Voor vrouwen liggen deze jaarlijks 9,2 miljard euro hoger dan voor mannen. In 2011 werd van de totale uitgaven 45 procent besteed aan mannen en 55 procent aan vrouwen (Van Beek, Hamdi & Sinoo, 2015). Een gendersensitief gezondheidsbeleid waarbij iedereen zich bewust is van de verschillen tussen mannen en vrouwen en de verschillen in diagnose, behandeling en preventie kan deze relatief hoge kosten voor vrouwen reduceren.

 

Buitenlandse initiatieven hebben aangetoond dat genderspecifieke benaderingen leiden tot betere gezondheid, minder ziekteverzuim en lagere maatschappelijke kosten.

 

Succesvolle initiatieven

De afgelopen jaren is geleidelijk aan doorgedrongen dat mannen niet altijd de norm mogen zijn bij studies naar de oorzaken en het verloop van ziekten en de effecten van medicijnen. De erkenning van genderverschillen in de gezondheidszorg en medicijnontwikkeling heeft in het buitenland al politieke aandacht en vorm gekregen. Zo heeft de Wereldgezondheidsorganisatie Women’s Health ze officieel tot hoge prioriteit benoemd. Het project Gendered Innovations, een initiatief van Stanford University in Californië, is opgericht om wetenschappers te informeren en te overtuigen van (het belang van) genderverschillen. In de Verenigde Staten heeft het U.S. Department of Health and Human Services geadviseerd om bij onderzoek, behandeling en nieuwe technologieën meer rekening te houden met gender (WOMEN INC, z.d.). Deze buitenlandse initiatieven hebben aangetoond dat genderspecifieke benaderingen leiden tot betere gezondheid, minder ziekteverzuim en lagere maatschappelijke kosten.

 

De zogenaamde ‘bikinivisie’, waarbij louter wordt gekeken naar verschillen in geslachtsorganen, schiet duidelijk tekort.

 

In Nederland bestaan er reeds enkele bescheiden initiatieven, zoals de vrouwspecifieke vergoedingen van zorgverzekeraar Agis, het vrouwennetwerk “WOMEN INC” en verscheidene centra die gespecialiseerd zijn in vrouwengezondheid en –welzijn (ZonMw, 2012). Onderzoek toont bovendien aan dat 90 procent van de artsen het belangrijk vindt dat er in de dagelijkse praktijk meer aandacht komt voor genderverschillen (Trouw, 2016). Hoewel genderverschillen in gezondheid al een aantal jaren bekend zijn, blijft Nederland in vergelijking met buitenlandse initiatieven op dit terrein ver achter (Blüm, 2015). Bovendien klinkt de benaming gendersensitieve gezondheidszorg paradoxaal: in onze maatschappij is gelijke behandeling immers het uitgangspunt. In het Nederlandse beleid wordt echter onvoldoende rekening gehouden met ziekten die uitsluitend of vaker bij vrouwen voorkomen dan bij mannen en het feit dat er verschil is ten aanzien van risicofactoren, symptomen en verloop van ziekten.

 

Vrouwen hebben het recht om op een manier behandeld te worden die het beste past bij vrouwen.

 

Weg met de bikinivisie

Er kan geconcludeerd worden dat de huidige bikinivisie en de gedachte dat “one size fits all” effectieve gezondheidszorg in de weg staan en plaats moeten maken voor gendersensitieve gezondheidszorg. Dit gaat verder dan louter onderzoek naar de verschillen tussen mannen en vrouwen. Het veronderstelt dat iedereen die in de gezondheidszorg werkt of er gebruik van maakt, zich bewust is van de biologische, medische, psychische en sociale verschillen tussen mannen en vrouwen. Gelijkheid veronderstelt niet dat vrouwen precies hetzelfde behandeld dienen te worden als mannen. Gelijkheid betekent dat iedereen op een even goede manier wordt behandeld. Een gendersensitieve benadering kan de kwaliteit van de zorg bevorderen en kosten besparen op de lange termijn. Daar is de gehele samenleving bij gebaat. Een inhaalslag is dan ook noodzakelijk. Bewustwording en bundeling van kennis zijn daarbij de sleutelwoorden en de wijze van onderzoek, behandeling en diagnostisering zal opnieuw geijkt moeten worden. De samenwerking tussen onder andere organisaties uit de zorgsector, farmaceuten, onderzoekers, vrouwenorganisaties, buitenlandse initiatieven en lokale- en landelijke beleidsmakers is hierbij een vereiste. Er dient binnen preventieactiviteiten en (medische) opleidingen meer aandacht voor genderverschillen te zijn. Tevens zal een ander inkoop- en vergoedingsbeleid van zorgverzekeraars nodig zijn. De overheid dient niet enkel een faciliterende rol te spelen, maar moet ook nieuwe initiatieven stimuleren en coördineren. Zij dient ervoor te waken dat genderverschillen in de gezondheidszorg bekend en belicht worden door dit thema op de politieke – en publieke – agenda te plaatsen. Vrouwen hebben immers het recht om op een manier behandeld te worden die het beste past bij vrouwen.

 

Redactie: Mirjam Turk

 

Referenties

Arends, E. (Presentator). (2012, 24 oktober). De vergeten sekse [Videobestand]. In Labyrint. Geraadpleegd op 30 maart 2016, van http://www.npo.nl/labyrint/24-10-2012/VPWON_1179059.

Beek, L. van, Hamdi, A., Mosca, I., Scheele, C., Sinno (2015). Effectenanalyse Gender en Gezondheid. Hoe aandacht voor gender in de gezondheidszorg het verschil maakt. Ecorys Nederland BV: Rotterdam.

Blüm, M. (2015). Móet dit onderwerp weer opnieuw op de agenda?. Tijdschrift voor Genderstudies18(4), 401-411.

Canto, J. G., Goldberg, R. J., Hand, M. M., Bonow, R. O., Sopko, G., Pepine, C. J., & Long, T. (2007). Symptom presentation of women with acute coronary syndromes: myth vs reality. Archives of internal medicine167(22), 2405-2413.

De Volkskrant (2016, 7 maart). Schippers trekt 12 miljoen uit voor verbetering vrouwenzorg. De Volkskrant. Geraadpleegd van http://www.volkskrant.nl/binnenland/schippers trekt-12miljoen-uit-voor-verbetering-vrouwenzorg~a4258254/.

Fauser, B.C.J.M en A. Goverde (2006). Vrouwen zijn echt anders. Medisch Contact, 49, 1968-1971

Trouw (2016, 7 maart). Twaalf miljoen voor gezondheidszorg vrouwen. Trouw. Geraadpleegd van     http://www.trouw.nl/tr/nl/4516/Gezondheid/article/detail/4258327/2016/03/07/Twaalf miljoen-voor-gezondheidszorg-vrouwen.dhtml.

VUMC (2009). Hart- en vaatziekten bij vrouwen vaak onderschat. Geraadpleegd van   https://www.vumc.nl/verwijzers/nieuwsberichten/4750003/ op 27 november 2016.

WOMEN Inc (z.d.). Feiten en voorbeelden gender en gezondheid. Geraadpleegd van       https://www.womeninc.nl/wat-we-doen/feiten-en-voorbeelden-gender-en-gezondheid/ op 21 maart 2016.

ZonMw (2012). Vrouwen zijn anders. ZonMw-signalement Seksespecifieke Gezondheidszorg.

Zopf, Y., Rabe, C., Neubert, A., Gassmann, K. G., Rascher, W., Hahn, E. G., … & Dormann, H. (2008). Women encounter ADRs more often than do men. European journal of clinical pharmacology64(10), 999-1004.

Lisanne Snoek

Lisanne Snoek is 23 jaar en volgt het masterprogramma Strategisch Human Resource Management aan de USBO. Eerder volgde zij de bachelor HRM aan de Hogeschool Utrecht. Dit artikel schreef zij voor het vak Bestuur en Beleid in het kader van de premaster Government & Research.