Steeds vaker moet het inhoudelijke gesprek in de Nederlandse politiek plaatsmaken voor een gesprek over het uitsluiten van anderen in het politieke spel. Raken we niet van elkaar vervreemd als we als samenleving niet het inhoudelijke gesprek aangaan en de moeite nemen om elkaar te begrijpen?
Het vertrouwen in de Nederlandse politiek is laag, slechts 25 procent van de ondervraagde Nederlanders had in mei 2023 vertrouwen in de Tweede Kamer.[1] Een groot deel van de kiezers voelt zich niet langer vertegenwoordigd door de gevestigde orde en wijkt uit naar de flanken van het politieke spectrum, ofwel de uitdagers van de gevestigde orde.[2] Zo behoort de Partij voor de Vrijheid (PVV) al jaren tot een van de grootste partijen in de Tweede Kamer. Daarnaast won Forum voor Democratie (FVD) onverwachts de Provinciale Statenverkiezingen in 2019. Populistische partijen, zoals de PVV en het FVD, hebben in het recente verleden bewezen een groot deel van de kiezers te kunnen mobiliseren en vertegenwoordigen. Beide partijen worden echter uitgesloten van coalitieonderhandelingen.
Het lijkt erop dat in Nederland, polderland, steeds vaker het gesprek over de inhoud wordt vermeden.
Daarnaast is de tendens dat de politiek in Nederland verhardt: het politieke debat raakt verhitter, feiten zijn niet langer leidend en politici maken elkaar uit voor van alles en nog wat. Daarmee overschrijden zij morele grenzen en gedragsnormen. Neem bijvoorbeeld de opmerking van Pepijn van Houwelingen (FVD) aan het adres van Sjoerd Sjoerdsma (D66): ‘Uw tijd komt nog wel, want er komen tribunalen.’ Ook noemde Geert Wilders (PVV) Sigrid Kaag (D66) herhaaldelijk ‘heks’.[3] Deze hardere manier van politiek voeren, tekende zich met name op de flanken af gedurende de coronacrisis. Het is dan ook de voornaamste reden dat de gevestigde orde de PVV en het FVD uitsluiten van coalitieonderhandelingen. Het lijkt erop dat in Nederland, polderland, steeds vaker het gesprek over de inhoud wordt vermeden en het gesprek gevoerd wordt over het uitsluiten van anderen.
Joris Luyendijk suggereert in zijn boek Kunnen we praten (2017) dat we steeds verder van elkaar verwijderd raken als we niet langer met elkaar het gesprek aangaan en de moeite nemen om elkaar te begrijpen.[4] In dit geval blijven we immers vastzitten in onze eigen denkwereld waardoor er geen bruggen worden geslagen. In lijn met deze gedachte is het te verwachten dat partijen van elkaar vervreemden zodra de gevestigde orde de radicalere partijen niet langer uitnodigt om het (coalitie)gesprek aan te gaan. Partijen die worden uitgesloten van coalitieonderhandelingen raken zodoende steeds verder verwijderd van het centrum, van de wijdverbreide opvattingen, en zullen radicaliseren. Dat is althans de theorie.
In het beperkte aantal studies naar de uitsluiting van politieke partijen worden wisselende effecten gesignaleerd op de politiek van de deze partijen. Zo bestaan er enerzijds voorbeelden van partijen die na hun uitsluiting gematigder deelnemen aan coalities en zijn er anderzijds uitgesloten partijen die radicaliseren. Deze tegenstrijdigheden karakteriseren de vragen die er nog zijn omtrent de werking van politieke uitsluiting. Wat gaat er schuil in deze black box? Aan de hand van een snelcursus extremisme en radicalisering, een verdieping in populistisch taalgebruik en de kracht van sociale media, worden de effecten van politieke uitsluiting in dit artikel verder ontrafeld.
Extremisme als vereiste van radicalisering
Het antwoord op de vraag of partijen na hun uitsluiting radicaliseren of niet, is afhankelijk van de definitie van het begrip radicalisering, waarover geen consensus is. Er is immers geen overeenstemming over de vraag of we radicalisering zouden moeten vaststellen op basis van iemands ideeën, gedrag of beide. Daarnaast wordt radicalisering veelal gelinkt aan terrorisme, islam of radicaal-rechts, wat de toepasbaarheid van het begrip inperkt. De Deense overheid, die als een van de weinigen radicalisering op politiek niveau definieert, verstaat onder het begrip radicalisering het volgende: ‘A process whereby an individual adopts the ideas of extremism and follows behaviour patterns that could eventually lead to the use of undemocratic or perhaps even violent means.‘[5] De Nederlandse Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) omschrijft extremisme als volgt: ‘Het actief nastreven en/of ondersteunen van diepingrijpende veranderingen in de samenleving die een gevaar kunnen opleveren voor de democratische rechtsorde, eventueel met het hanteren van ondemocratische methodes die afbreuk kunnen doen aan het functioneren van de democratische rechtsorde.’[6]
De genoemde ondemocratische methodes kunnen zowel gewelddadig als niet-gewelddadig zijn. Onder niet-gewelddadige ondemocratische middelen worden onder meer systematisch haatzaaien, het verspreiden van angst en desinformatie, demoniseren en intimideren verstaan.[7] Deze middelen tornen aan onze gedeelde democratische waarden en kunnen op een gegeven moment de democratie en rechtsorde ondermijnen.
Ideeën van extremisme kunnen kortom worden beschouwd als ideeën die afwijken van de wijdverbreide opvattingen en gedragsnormen van de gevestigde politiek of indruisen tegen de democratische rechtsorde. Radicalisering is dan het proces waarbij extremisme wordt overgenomen, gestimuleerd en/of verspreid.
De overeenkomst tussen deze stijlfiguren is dat zij allemaal bijdragen aan een scheiding tussen ‘wij’ en ‘zij’.
Populistische partijen in de digitale samenleving
Om de black box verder te uit te pakken kan worden gekeken naar de effecten van uitsluiting op het partijdiscours, bijvoorbeeld door te kijken naar de digitale communicatie van een partij. Socialmediakanalen, zoals Twitter en Facebook, bieden politici de gelegenheid om de opvattingen van hun partij te verspreiden, met hun aanhangers te communiceren en hen te mobiliseren zonder de tussenkomst van traditionele media. De effectiviteit van de verspreiding van berichten is niet langer afhankelijk van traditionele media, maar wordt ook bepaald door het succes van het algoritme dat social media toepassen. Daarbij spelen ook likes, reacties en reposts door sociale mediagebruikers een rol. Er is dan ook een nauwe verbondenheid tussen populistische partijen en het gebruik van Twitter als primaire communicatiebron.
Via sociale media kunnen populistische partijen de traditionele media gemakkelijk omzeilen en dat stelt hen in staat om hun ongezouten mening te ventileren. Dit ongefilterde partijdiscours is daarmee niet alleen van invloed op het politieke debat, maar wordt ook overgenomen socialmediagebruikers. Daarbovenop zorgt de radicalisering van het partijdiscours voor een verdere verharding van de politiek zelf, een toename van het wantrouwen van burgers in de politiek, lagere opkomstcijfers bij verkiezingen en uiteindelijk het ondermijnen van de democratische rechtsorde doordat burgers zich niet gehoord en/of vertegenwoordigd voelen.[8]
Een voorbeeld van deze ongefilterde verspreiding op sociale media is dat partijen daar het nativistisch gedachtengoed in verschillende stijlfiguren verpakken. Een belangrijk stijlfiguur in het discours van populistische partijen is dat zij iemand opzettelijk selecteren en/of aanwijzen en deze verantwoordelijk stellen voor ellende of bedreigingen. Ze maken deze persoon vervolgens tot zondebok, wat ook wel scapegoating wordt genoemd.[9] Een ander stijlfiguur is de focus op interne of externe ‘anderen’, waarvan de politicus zich vervolgens distantieert. Daarnaast zijn in het verleden ook complottheorieën verspreid en machtsmisbruik van de gevestigde orde genoemd.[10] De overeenkomst tussen deze stijlfiguren is dat zij allemaal bijdragen aan een scheiding tussen ‘wij’ en ‘zij’. Hierbij verwijst ‘wij’ naar een groep die vanuit het goede handelt en ‘zij’ naar een groep op wie de schuld is af te schuiven en daarmee vanzelfsprekend slecht is. Daarnaast zijn deze stijlfiguren vormen van systematisch haatzaaien (scapegoating en othering), het verspreiden van angst en desinformatie (het verspreiden van complottheorieën en het machtsmisbruik door de gevestigde orde benoemen), demoniseren (scapegoating en othering) en intimideren (scapegoating, othering en het verspreiden van complottheorieën). Hierdoor zijn stijlfiguren in het discours van populistische partijen allemaal een vorm van de niet-gewelddadige ondemocratische middelen die de AIVD beschreef. Daardoor worden extremistische ideeën overgenomen, gestimuleerd en verspreid.
De uitsluiting van radicaal-rechtse partijen heeft dus een versterkend effect op de radicalisering van het discours van de betreffende partijen.
Radicalisering partijdiscours na uitsluiting
Dan rest er nog de vraag of het gebruik van deze extremistische stijlfiguren toeneemt als een populistische partij wordt uitgesloten van coalitieonderhandelingen. Leidt uitsluiting van coalitieonderhandelingen tot radicalisering van uitgesloten partijen op Twitter? Het korte antwoord op deze vraag is: ja. Uit een inhoudsanalyse van de tweets van de PVV en FVD en hun politiek leiders blijkt namelijk dat er een significant verband is tussen de uitsluiting van radicaal-rechtse partijen en het gebruik van stijlfiguren in het partijdiscours van deze partijen. Daarnaast blijkt uit statistisch onderzoek dat het gebruik van stijlfiguren in het partijdiscours in een periode van uitsluiting gemiddeld significant verschilt van het gebruik daarvan in een periode van niet-uitsluiting. Dit betekent dat uitsluiting een sterk significant effect heeft op het gebruik van deze stijlfiguren.[11] De uitsluiting van radicaal-rechtse partijen heeft dus een versterkend effect op de radicalisering van het discours van de betreffende partijen.
Verder blijkt uit statistisch onderzoek dat het effect van uitsluiting groter is als een partij voor de eerste keer wordt uitgesloten.[12] Tijdens de eerste uitsluiting van de PVV in 2017 nam het aandeel radicale tweets met 10,4 procent toe, terwijl dit bij de herhaalde uitsluiting in 2021 slechts met vier procent toenam. In 2021 was het effect van de eerste uitsluiting van FVD relatief groter dan het effect van de herhaalde uitsluiting van de PVV in datzelfde jaar: het aantal radicale tweets in het partijdiscours van FVD nam in 2021 met 7,2 procent toe, terwijl dit percentage in het geval van de PVV slechts vier procent bedroeg. Zowel binnen dezelfde partij (PVV in 2017 en 2021) als binnen twee verschillende uitgesloten partijen (PVV en FVD in 2021) bleken de effecten bij een eerste uitsluiting groter dan bij een herhaalde uitsluiting. Desondanks zijn de effecten bij herhaalde uitsluiting nog steeds aanwezig. Dit impliceert dat de partijdiscoursen van radicaal-rechtse partijen bij iedere uitsluiting verder zullen radicaliseren.[13]
Stof tot nadenken
Het uitsluiten van bepaalde groepen in de samenleving wordt gelukkig op grote schaal veroordeeld.[14] Het uitsluiten van de PVV en FVD, die bepaalde groepen in de samenleving wegzetten, wordt daarentegen door velen als acceptabel gezien. Zijn beide verenigbaar in de huidige tijd en samenleving? Is het terecht dat met de uitsluiting van deze partijen ook duizenden kiezers worden genegeerd en uitgesloten? Er is genoeg stof tot nadenken. Zeker nu uit het uitpakken van deze black box blijkt dat het uitsluiten van partijen van coalitieonderhandelingen een versterkend effect heeft op de radicalisering van deze partijen, om nog maar te zwijgen over de bijeffecten die dit op termijn kan hebben voor onze democratie: het toenemende wantrouwen van burgers in de politiek en de lage opkomstcijfers bij verkiezingen zijn zorgwekkend. Het is hoog tijd om te reflecteren op de Nederlandse wijze van politiek bedrijven.
Redacteur: Deirdre Meursing
Bibliografie
[1] Centraal Bureau voor de Statistiek. “Minste vertrouwen in Tweede Kamer in 10 jaar tijd.” Centraal Bureau Voor De Statistiek, 8 mei 2023. https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2023/19/minste-vertrouwen-in-tweede-kamer-in-10-jaar-tijd.
[2] Stichting KiezersOnderzoek Nederland (SKON). “Versplinterde Vertegenwoordiging.” Nationaal KiezersOnderzoek 2021, 2021. https://www.dpes.n/wp-content/uploads/2021/11/NKO-2021-Versplinterde-vertegenwoordiging.pdf.
[3] Algemeen Dagblad. “Onderzoek: Dreigende termen als ‘heks’ en ‘tribunalen’ jagen politici de Kamer uit.” AD, 6 oktober 2023. https://www.ad.nl/politiek/onderzoek-dreigende-termen-als-heks-en-tribunalen-jagen-politici-de-kamer-uit~a3515717/.
[4] Joris Luyendijk, Kunnen We Praten. Amsterdam: Atlas Contact, 2017.
[5] Daniela Pisoiu, “Coming to Believe ‘Truths’ About Islamist Radicalization in Europe,” Terrorism and Political Violence 25, no. 2 (2013): 246–63, https://doi.org/10.1080/09546553.2012.659361.
[6] Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, “Extremisme,” AIVD, 6 februari 2023, https://www.aivd.nl/onderwerpen/extremisme.
[7] Ibid.
[8] Ramsey Albers, “Verbannen Dissidenten Radicaliseren: Een Onderzoek Naar Het Veranderende Discours van Uitgesloten Partijen” (MA thesis, Universiteit Leiden, 2022).
[9] Ruth Wodak. “The Trajectory of Far-Right Populism-a Discourse-Analytical Perspective.” in The Far Right and the Environment: Politics, Discourse and Communication, 21–37. London: Routledge, 2019.
[10] Anoek Van Raalte, Pieter Maeseele, en Sean M. Phelan, “Twitter as a Right-Wing Populist’s Playground: The Algorithmic Populism of Dutch Political Party ‘Forum Voor Democratie’ and Leader Thierry Baudet during Their Political Rise,” Discourse, Context and Media 44 (2021): 100549, https://doi.org/10.1016/j.dcm.2021.100549.
[11] Ramsey Albers, “Verbannen Dissidenten Radicaliseren: Een Onderzoek Naar Het Veranderende Discours van Uitgesloten Partijen”, pp. 19-22 (MA thesis, Universiteit Leiden, 2022).
[12] Ibid.
[13] Albers, “Verbannen Dissidenten Radicaliseren” (MA thesis, Universiteit Leiden, 2022).
[14] Moniek Coumans en Hans Schmeets, “Sociale uitsluiting in Nederland: wie staat aan de kant?,” Centraal Bureau Voor De Statistiek, 15 december 2020, https://www.cbs.nl/nl-nl/longread/statistische-trends/2020/sociale-uitsluiting-in-nederland-wie-staat-aan-de-kant-?onepage=true.
Figuren
Reacties